“ik draag de herinnering aan die sneeuwbui altijd met me mee, alsof er in de vallende sneeuw woorden zitten, of gefluister dat mij aangaat.” – Olga Ravn, ‘Personeel’ (2021)
Het is alsof mijn eerste levensdeel slechts één doel diende; leren luisteren. Dus ik luisterde de seizoenen lang. Het luisteren was aangenaam maar ook verwarrend aangezien ik niet begreep dat er zoiets als taal bestond. Of überhaupt doorhad dat er iets te begrijpen was. Ik stond daar maar en luisterde. De klanken van het dal vervulde mijn wezen. Ik ging erin op, ik bestond dankzij de geluiden. Soms zwol het aan, soms was het langgerekt, soms hol en zacht, of juist plat en helder. Een enkele keer was het geluid uniek in zijn verschijning. Maar nooit betekende het iets.
Dat mij deze verschillen begonnen op te vallen, bleek het begin van de verandering. Er groeide iets in mij, gevoed door de oneindige variatie in klanken, dat wilde leren. Dat ‘iets’ wilde in het begin vooral onderscheiden. Onderscheid is de ‘dart vader’ van eenheid, weet ik nu. Het geheel lost op in vele complexe structuren, toontjes van verschillende karakters, observaties die losstaan van elkaar. Hoe meer ik leer en weet te onderscheiden, hoe meer ik wegdrijf van het geheel. Elk wezen dat een zelfbewustzijn ontwikkelt, zal dit desondanks moeten ondergaan. Het is mijn overtuiging dat dit ook het begin is van de eerste sensatie van ongemak, of lijden, net hoe je het wilt noemen. Een sensatie dat ons, bewuste levensvormen, kenmerkt. Omdat we afdrijven van de ware aard van de natuur, het geheel, richting een verzonnen ‘ik’ die er zogenaamd toe doet. Maar ik loop op de zaken vooruit. Het is mij te doen om zo natuurgetrouw te omschrijven hoe ik mijn transitie doormaakte en wat dit met mij deed. Dus laat ik bij mijn eerste levensdeel beginnen.
…
Klik op onderstaande link om de rest van het verhaal te lezen